Regelmatig verbaas ik me over de verschillen tussen mensen in organisaties. Waar sommige mensen enorm oplossingsgericht werken, denken in mogelijkheden en overal kansen zien, zijn er ook veel mensen die het tegenovergestelde doen. Ze klagen over wat er allemaal niet goed gaat, zien alleen maar beren op de weg en komen niet zelf met mogelijke oplossingen voor problemen die ze tegenkomen. Waar komen die verschillen toch vandaan? Natuurlijk, de ene persoon is van nature optimistischer ingesteld dan de ander. Maar er is meer aan de hand. Want zelfs de meest pessimistische jager- verzamelaar bleef eeuwen geleden niet onder een boom zitten mokken als het regende en hij honger had. Nee, dan werkte hij aan een oplossing! Hij bouwde een hut en ging op jacht. Het alternatief – natregenen en omkomen van de honger – was immers niet echt een optie. Hoe komt het dan toch dat het oplossingsgerichte, het aanpakken dat we blijkbaar toch van nature hebben, bij sommigen ver te zoeken is? Het antwoord is confronterend… Een manager bepaalt met zijn of haar manier van leidinggeven voor een belangrijk deel hoe mensen zich op dit vlak ontwikkelen. Ben je een coachende, democratische manager en geef je je mensen de ruimte zich te ontwikkelen en zelf na te denken? Of ben je meer een autocratisch, sturende manager die zijn of haar medewerkers vertelt wat er moet gebeuren en geen tegenspraak duldt? Toegegeven, ik chargeer de uitersten nu enigszins. Maar het is wel goed om jezelf deze kritische vragen te stellen als je de volgende keer moppert dat ‘je alles zelf moet doen en niemand iets oppakt’. Het plaatst je verantwoordelijkheden als leidinggevende of bestuurder daarbij weer in perspectief. Want nature in combinatie met de juiste nurture, kan tot hele mooie resultaten leiden!